Acupunctuur (vereenvoudigd Chinees: 针灸; pinyin: zhēn jiǔ; Latijn acus = naald en pungere = steken) is één van de vele behandelmethodes in de traditionele Chinese Geneeskunde. Hierbij worden naalden op zogenaamde acupunctuurpunten in het lichaam gestoken. Deze methode bestaat al meer dan 2500 jaar. Sinds de bronstijd worden metalen naalden gebruikt. Voor die tijd gebruikte men vermoedelijk naalden van botsplinters of steen.
Het zetten van de naald is meestal nauwelijks voelbaar. Soms wordt een schokje, warmte of een prikkeling ervaren. Dit is een reactie van het lichaam op de naald. De lichaamsenergie wordt in beweging gezet. De energie kan gestimuleerd of gekalmeerd worden, zodat het natuurlijk evenwicht zich herstelt. Dit kan de acupuncturist teweeg brengen door verschillende naaldtechnieken, manipulaties van de naald. Eventueel kan er zwakstroom op de naalden worden aangesloten. De stroomfrequentie van het aangesloten apparaat kan daarbij variëren.
Er wordt niet altijd met naalden gewerkt. Soms kiest de acupuncturist ervoor punten te verwarmen (moxa) of te masseren (Tui Na); dit laatste vooral bij kinderen.